Reviews

End of Page


Back

Forwards

REVIEW OF - "SONGS FROM THE BILSTON HOUSE"
PROGWERELD

Some guys have all the luck, maar geldt dat ook voor de guy hier in kwestie, Guy Manning. De Brit heeft binnen progwereld-kringen een vrij middelmatige naam opgebouwd en hij mag van geluk spreken dat “Songs From The Bilston House”, zijn negende en tevens nieuwste album, bij míj op de mat is geploft. Ik heb namelijk een hoop positieve woorden over voor dit album en dat is puur de mans eigen verdienste. Niks toeval.

Manning, die sinds 1999 elk jaar een plaat maakt, weet inmiddels heel goed hoe hij zijn progressieve singer-songwriter muziek moet neerzetten. De composities op "Songs From The Bilston House" en hun arrangementen zitten met hun luchtige Jethro Tull insteek behoorlijk nauwgezet in elkaar. Alle hebben een broeierigheid om zich heen die het album tot een sfeervol geheel maakt. De doorgaans folky-getinte organiek krijgt naast de vele akoestische gitaarpartijen en de nodige orgelsubtiliteiten gestalte middels een ruim aanbod van sax, fluit en viool. In de loop der jaren heeft Manning daarvoor een vaste kern muzikanten rond zich heen gesprokkeld. Variatie, ervaring en sfeer zijn ontegenzeggelijk de steekwoorden van dit album. Ondanks een aantal 'arbeidsintensieve' passages zou ik het gebodene, gezien het aantal rustige momenten en zwierige ritmes, dan ook willen omschrijven als lichtvoetigheid die weet te enerveren. Ook een uptempo nummer als Icarus And Me wil niet zwaar op de maag liggen.

Dat de cd zo toegankelijk klinkt vormt een mooi tegenwicht voor de wat morbide thematiek ervan. Het zien van een oud, vervallen huis met de lugubere tekst: 'Danger Do Not Enter The Last Person Died' prikkelde de fantasie van multi-instrumentalist Manning, hetgeen ook fraai tot uitdrukking komt in het artwork. Kijkend naar de plaatjes, luisterend naar de muziek sluit de toch wat beperkte stem van Manning goed aan bij het geheel. Met zijn creativiteit is hij een heel eind gekomen. Hij heeft vooral baat bij de sterke melodielijnen die hij voor zichzelf geschreven heeft, maar toch ook bij de manier waarop de vaak meervoudige zangpartijen zijn neergezet.

Manning heeft zichzelf regelmatig met graagte gedubbeld en hij klinkt ook vaak in het gezelschap van ondersteunende dameszang. Soms ligt de kracht slechts in een enkel woordje zoals tijdens de aanstekelijke opener waar de levendige zang goed gedijt op het wulpse orgelspel. Dit titelnummer overkoepelt de thematiek van de plaat door over het huis an sich te gaan.

De daarop volgende nummers behandelen elk een kamer of ruimte. Nee, niet in een Stephen King-achtige trant waar het bloed je tegemoet komt, maar op een meer romantische wijze en om het maar eens in termen van Mister King te zeggen: Manning is in bloedvorm! The Calm Absurd houdt zich op in een Canterburry jazzfeel, álá The Tangent, de band waar Manning ook deel van uitmaakt. In dit nummer, maar eigenlijk op heel de plaat, is de hand waarneembaar van Tangent voorman Andy Tillison die behalve het toevoegen van wat toetsen en de drumpartijen het album mede met Manning heeft geproduceerd. Speciale aandacht verdient er de fluitsolo van Steve Dundon.

Nu is Manning niet al te scheutig met het plaatsen van solo’s. Neem het juweeltje Lost In Play waar de muzikanten zich bezighouden met het om beurten spelen van een stukje thematische melodie. Kijk, dat boeit en aan het eind is er dan een heerlijk obligate gitaarsolo compleet met Mellotron klanken. Deze plaat kent nóg een paar stukken die het predicaat ‘juweeltje’ krijgen. Wat te denken van het ingetogen Antares of het lange Pillars Of Salt dat magnifieke hoorn- en trombonegeluiden kent. Zij maken het album tot een zeer coherent geheel waar ook ruimte is voor een gospelachtig nummer als Understudy en zelfs voor een grappig stukje linedance in Skimming Stones. Ik hoor het mezelf zeggen maar de dansende viool is écht leuk! Dat hopsa-stukje wordt opgevolgd door een passage met woest vioolspel. Het is knap hoe Manning keer op keer een sfeer weet te maken die blijft boeien.

Het album sluit in stijl af met Inner Moment, een haast pastorale ballade die mede door de accordeonklanken helemaal te runrig is. Al met al is “Songs From The Bilston House” een album dat een hoop positieve woorden verdient. Guy Manning is een gedreven creatieveling die niet zomaar z’n zoveelste plaatje heeft gemaakt. “Songs From The Bilston House” is een weldoordacht album. Het woord ‘geweldig’ zal ik hier net niet neerpennen, maar de manier waarop Manning bezig is geweest is dat op z’n minst.

Dick van der Heijde